technologie hoofdstuk 11

 

 

 

 

 

 


Glas en glasvezels

Lasers en Led's

Glasvezelkabels

Pulsomzetting

Versterken

Waarom glasvezels

Glasvezel in Nederland

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Glasvezelkabels
kunnen in water-
en gasleidingen
worden gelegd
 
 

---------------->


Alexander Graham Bell experimenteerde, een paar jaar nadat hij in 1876 een praktisch bruikbare telefoon had geconstrueerd, met licht. In zijn 'lichtzender' werd een klein beweegbaar spiegeltje door geluid in beweging gebracht. Het zonlicht dat op het spiegeltje viel, werd hierdoor ook in beweging gebracht, gemoduleerd. De informatie die dit licht bevatte, werd in een 'lichtontvanger' omgezet in stroomveranderingen. Voor deze omzetting maakte Bell gebruik van selenium, een metaal waarvan de eigenschappen onder invloed van licht veranderen. Met een telefoon werden deze stroomveranderingen weer hoorbaar gemaakt. Bell noemde zijn uitvinding de photophone. Hij was door dit resultaat zo onder de indruk, dat hij besloot een belangrijk deel van zijn toekomstige onderzoek aan de verdere ontwikkeling van de photophone te wijden. De photophone had een beperkt bereik, de maximaal te overbruggen afstand was circa 14 kilometer. Toch waren er ondanks de snelle opkomst van de radiotelefonie in de jaren '20, tot de Tweede Wereldoorlog reeds praktische uitvoeringen van Bell's lichtzender in gebruik.

 

Glas en glasvezels

Glas lijkt op het eerste gezicht ideale eigenschappen te bezitten voor het transporteren van licht. Toch is het gewone glas lang niet zo doorzichtig als op het eerste gezicht lijkt. Vensterglas bijvoorbeeld zit vol met microscopisch kleine verontreinigingen, die een gedeelte van het licht absorberen. Als we licht door een staaf vensterglas met een lengte van één meter turen, blijft er aan de andere kant niet meer dan 0.000.000.01 % over, vrijwel niets dus! Aan de Technische Universiteit in Delft experimenteerde professor A. van Heel in de jaren '50 met het overbrengen van beelden door glasvezels, zeer dunne draden van zeer zuiver glas. De eerste glasvezels lieten over een afstand van één meter al 48 % van het licht door. Voor telecommunicatie toepassingen was dat echter nog veel te weinig. Pas in 1966 lukte het om een zo zuivere glasvezel te maken, dat praktische toepassing wel mogelijk werd. Het glas van moderne glasvezelkabels is nu zo zuiver, dat wanneer we er een staaf van zouden kunnen maken met een lengte van één kilometer, er nauwelijks lichtverlies meer optreedt.

Lasers en Led's

Zonder een gelijktijdige ontwikkeling in de electronica, en met name de ontwikkeling van twee lichtbronnen, de laser en de led, zou het gebruik van de glasvezel nooit zo'n hoge vlucht hebben genomen. Beide lichtbronnen zijn in staat om nauwkeurig licht van één enkelegolflengte, of kleur, te produceren. Lasers en led's verschillen vooral in lichtopbrengst en in levensduur. Een laser is een zeer krachtige lichtbron met een relatief korte levensduur, terwijl de lichtopbrengst van een led veel minder is maar de levensduur langer. De laatste jaren verandert dat echter. In CD-spelers worden bijvoorbeeld halfgeleider-lasers met een zeer lange levensduur gebruikt, terwijl er nu ook super-led's op de markt zijn met een zeer hoge lichtopbrengst.

Glasvezelkabels

De glasvezels die nu voor telecommunicatie worden gebruikt bestaan uit een kern, een mantel en een beschermende omhulling. Deze drie delen samen vormen een glazen draad die zonder de noodzakelijke beschermlaag een dikte heeft van slechts 0.125 mm, de dikte van een mensenhaar. Licht dat aan het ene uiteinde van de glasvezel erin wordt gestuurd zal in de kern blijven. Zo dun zijn de glasvezels, dat in laboratoria aparte maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat ze gaan 'zwerven' en onbedoeld in iemands lichaam terecht komen. Daar kunnen ze schade aanrichten en moeilijk worden opgespoord, de vezel is op een röntgenfoto onzichtbaar! Momenteel is men aan het experimenteren met gekleurd glas, omdat Inraroodlicht wellicht nauwelijk vertraging ondervindt door toevoeging van rode kleurstof, als die kleurstof maar optisch zuiver is.

Pulsomzetting

Door koperdraden kan onze stem in de vorm van stroomveranderingen worden getransporteerd. Met licht kan dat niet, onze analoge stem moet eerst worden omgezet in een digitaal signaal. Pas dan is transport over een glasvezel mogelijk. Voor dit omzetten wordt Puls Code Modulatie (= stroomstoot code omzetting) gebruikt. Dezelfde techniek die in de platenindustrie ook wordt toegepast om de analoge muziek van oude platen op een digitale CD te krijgen. Voor het overbrengen van de informatie per glasvezel wordt gebruik gemaakt van infrarood licht. Dit onzichtbare licht, de draaggolf, wordt met een zeer hoge snelheid door de glasvezel gestuurd. Hoe hoger de frequentie van de draaggolf, hoe hoger de transportcapaciteit. Nu kunnen gelijktijdig tot 7680 telefoongesprekken over een enkele vezel worden verstuurd. Het gedigitaliseerde telefoongesprek wordt als het ware geïnjecteerd op de draaggolf en rijdt daarop als een ruiter mee.

Versterken

Hoe groter de verliezen in een 'telecommunicatiekabel', des te vaker moet het signaal tussentijds worden versterkt. Op regelmatige afstanden worden daarom in kabels versterkers geplaatst. Bij de coaxiaalkabel, tot voor kort de concurrent van de glasvezel, bedraagt de afstand tussen de versterkers ongeveer vier en eenhalve kilometer. De afstand tussen de versterkers bij een vergelijkbare glasvezelkabel, die repeaters worden genoemd, is vijfentwintig kilometer. De glasvezel is nog steeds in een ontwikkelingsfase. Proeven met andere vezelachtige stoffen, zoals wasvezels, hebben aangetoond, dat het verlies per kilometer nog veel kleiner kan worden. Toch is het onwaarschijnlijk dat de afstand tussen twee repeaters bij grondkabels nog veel groter zal worden. Lassen in de kabels, op dit ogenblik zijn dat er gemiddeld 1,4 per kilometer, veroorzaken extra demping. Bovendien is het vinden van fouten bij een kleine afstand tussen de versterkers veel eenvoudiger. Bij zeekabels ligt dat anders, in de 150 kilometer lange glasvezelkabel tussen Domburg en het Engelse Aldeburgh zijn al geen versterkers meer opgenomen!

Waarom glasvezels?

Als argument voor het gebruik van glasvezelskabel wordt vaak het grote aantal gesprekken genoemd, dat over een enkele vezel kan worden gestuurd. Daarnaast worden ook de voordelen van glasvezels bij transport van gedigitaliseerde informatie breed uitgemeten. Met conventionele koperkabels zijn op dit moment gelijke hoeveelheden gesprekken mogelijk en zijn digitale signalen de gewoonste zaak van de wereld. De grote voordelen van het gebruik van glasvezelkabel liggen echter ergens anders. In de eerste plaats wordt het metaal koper, de grondstof voor alle koperkabels, langzamerhand schaars. Glas bestaat vooral uit silicium, dat als zand in vrijwel onuitputtelijke hoeveelheden voorkomt. In de tweede plaats speelt geringer gewicht van glasvezelkabels, een half procent van dat van een vergelijkbare coaxiaalkabel, een grote rol. Glasvezelkabels zijn daardoor makkelijker te leggen dan vergelijkbare koperkabels. In de derde plaats zijn signalen door glasvezelkabels veel minder gevoelig voor storingen van buitenaf. In de hoogspanningstechniek, waar men te maken heeft met zeer sterke elektrische en magnetische velden,wordt de glasvezel al heel lang voor besturingstoepassingen toegepast. In 1990 werd een speciale glasvezelkabel gelegd van Zwolle naar Almelo. Deze kabel is opgehangen aan de hoogspanningsmasten van het Energiebedrijf IJsselmij. Dit was met een conventionele kabel onmogelijk geweest. In de vierde en laatste plaats zijn glasvezelkabels veel veiliger dan koperkabels, doordat bij breuk geen vonkvorming kan optreden. Vooral in de grote steden, waar telecommunicatie- kabels vaak dicht bij gas- of olieleidingen liggen, is dit een belangrijk voordeel. Glasvezelkabels zijn niet dik. Daardoor is het mogelijk gebleken ze door bestaande water- en gasleidingen aan te leggen. Dat scheelt een stuk werk, omdat nu de grond niet overal hoeft te worden open gelegd.


Glasvezelkabel in Nederland Op 6 oktober 1980 werd de eerste Nederlandse glasvezelverbinding officieel in gebruik genomen. Het was een 14 kilometer lange verbinding tussen Eindhoven en Helmond. Vanaf 1983 werd op grote schaal begonnen met het leggen van glasvezelkabels. De agglomeratienetten van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag volgden in 1985. Alle tweeëntwintig districtcentrales in Nederland zijn vanaf 1988 door middel van glasvezels met elkaar verbonden. De eerste experimentele verbindingen met glasvezel aan huis volgden een jaar later in de Amsterdamse nieuwbouwwijk Sloten. De eerste internationale glasvezelverbinding in Europa: Breda Herentals (België) werd in 1986 in gebruik genomen. De Verenigde Staten werden in1992 direct met Nederland gekoppeld door een 7320 km lange glasvezelkabel. Deze zeekabel, de TAT 10, kan 23.000 telefoon-, fax- of computerverbindingen tegelijk verwerken. Vanaf 1995 zal de glasvezel ook de koperdraad tussen abonnee en centrale gaan vervangen. De komende jaren zal het bestaande glasvezelnet snel worden uitgebreid. De nadruk ligt nu nog op de interlokale verbindingen en op de voor zakelijke toepassing bestemde stedelijke agglomeratienetten. Het ligt in de bedoeling om in de toekomst alle bestaande communicatienetten' het telefoonnet, het telexnet, de datanetten en eventueel ook de netten voor kabeltelevisie onder te brengen in één enkel kabelnet.

< Terug naar index

of